Mijn eerste kringloopervaring

‘Hoi opa’ hoor ik mijn kleindochter roepen ‘waar ga je naar toe met je tas?’ ‘Opa gaat naar de kringloopwinkel’ antwoord ik haar. ‘De Kringloopwinkel? Moet je daar kringetjes lopen? ‘ vraagt ze lachend.

Ik ben weleens in een tweedehands winkel geweest maar nooit eerder bij De Groene Sluis.

Aangekomen op de Zuiveringweg was de parkeerplaats geheel bezet. Zou het zo druk zijn binnen? vraag ik mij af. ‘Ik hoop dat ze tweedehands parkeerplaatsen verkopen’ mompel ik in mijzelf. Gelukkig loopt een dame, met in haar handen een klein beeldje, naar haar auto. ‘Gaat u weg?’ vraag ik haar netjes. Ze glimlacht en zegt ‘Ja hoor mijn schatzoeken is weer gelukt, ik heb mijn designbeeldje binnen.’ Ik stuur mijn auto achter haar aan de parkeerplaats op. Ze stopt bij een, wat ik noem, een dikke vette Mercedes en stapt in. Gek, zo’n dame met zo’n auto had ik hier eigenlijk niet verwacht. Ik parkeer mijn auto op haar plek en loop toch wat verbouwereerd naar de voorkant van het gebouw.

Gezellige drukte en serene rust

Wat mij direct opvalt als ik binnenkom is de gezellige drukte doch ook de serene rust die er heerst in de winkel. Ik loop direct rechtsaf en kom in een hoek met allemaal verschillende artikelen. Netjes gegroepeerd en tentoongesteld.

Doorlopend zeg ik in mijzelf: “Het is toch eigenlijk geweldig dat men van het verleden weer een toekomst maakt?”

Ik zie een dame die duidelijk geïnteresseerd is een nog nieuw uitziend strijkijzer. Een heer heeft een thermoskan in zijn handen en bekijkt hem van onder tot boven. Geweldig om allemaal te zien wat er om mij heen gebeurt. Doorlopend zeg ik in mijzelf: ‘Het is toch eigenlijk geweldig dat men van het verleden weer een toekomst maakt?’ Ik zie een jongen die beeldschermen van computers staat te poetsen. ‘Zijn ze allemaal nog in werking?’ vraag ik hem. ‘Uiteraard’ zegt de man trots ‘alles wat de winkel in komt is nagekeken en/of gereviseerd. Nu alleen nog even de windows cleanen’ zegt hij lachend.

Naar Parijs of naar De Groene Sluis

De afdeling met kleding ziet er zeer verzorgd uit. Alles keurig netjes op hangers aan het rek. Er wordt druk tussen de rekken gezocht naar kleur, model en maat. Ik hoor een dame zeggen: ‘Een vrouw die volgens de laatste mode gekleed wil gaan, moet naar Parijs of naar De Groene Sluis.’ Een dame die naast haar staat zegt: ‘Als we een zomer krijgen die bij dit jurkje past, mogen we niet klagen.’ Een andere dame vraagt aan een medewerkster: ‘Zou ik dat blauwe jurkje in de etalage mogen passen? ‘ ‘Natuurlijk’ zegt de vrijwilligster ‘maar we hebben ook een pashokje hoor!’ Ze verkopen hier duidelijk ook “lolbroeken” op deze afdeling.

Er staat een gezellige tafel waar een aantal mensen aan de koffie en thee zit. Een ontmoetingsplek, denk ik bij mezelf. Mensen die hier waarschijnlijk regelmatig komen om een “bakkie” te doen. En terwijl ik langsloop zeg ik: ‘Gezellig zo met z’n allen.’ ‘Ach’ zegt een dame ‘zo af en toe koop ik hier iets, maar meestal kom ik voor een gezellig of levensbeschouwend praatje.’ Een heer tegenover haar zegt: ‘Er komen hier mensen van allerlei pluimage. En ieder persoon is een deur tot een andere wereld.’

Als je denkt dat mensen enkel ‘spullen’ aan de kringloopwinkel geven, dan denk je verkeerd. Heel vaak zitten er ook ‘personalia’ tussen. Dan krijgen we nogal eens zicht op glimpen van levens door fotoalbums, brieven, plakboeken, tekeningen en poëziealbums. De vergankelijkheid van het leven, het feit dat de tijd schrijdt en dat alles wat wij bezitten ooit verdwijnt…”

“Zit er iets van uw gading bij?”

In het midden van de winkel zijn de stoelen, kasten en bankstellen gesitueerd. Keurig netjes met genoeg ruimte om even plaats te nemen. Dat doe ik dan ook. Er komt een meneer naast mij zitten. Hij zegt: ‘mooi spulletje, hè?’ Ik knik, moet hem gelijk geven, al is het mijn smaak niet, het ziet er allemaal pico bello uit. ‘Wat doet u voor de kost?’ vraag ik de man. Hij antwoordt: ‘Ik verkoop dit soort meubelen.’ ‘Oh, leuk’ zeg ik ‘en brengt het nog wat op?’ ‘Gaat wel’ antwoordt hij ‘alleen is mijn kamer thuis wel heel erg leeg.’ ‘Thuis? Leeg?’ vraag ik verwonderd. ‘Ja, oh, u denkt dat ik hier werk? Nee hoor ik kom hier iets anders uitzoeken. Er gaat nu een lampje bij mij rinkelen, ik ga het langzaam begrijpen. ‘Zit er iets van uw gading bij? vraag ik.’ ‘Ach’ zegt de man ‘alles komt op tijd voor hem die wachten kan.’ Met deze wijze woorden in het achterhoofd kijk ik naar een aantal bedden die netjes op een slaper staan te wachten.

Gaat er toch weer een vreemde gedachte door mij heen: ‘Zo’n bed omvat een heel leven. We worden er in geboren, we leven/slapen erin en we zullen er in sterven. Er was eens een man die zijn bed wilde verkopen, maar hij werd ziek en moest het bed houden. Zo zit ik heerlijk te mijmeren in de oude doch nog uitstekende fauteuil.

Gelukkig met een stripboek van Ollie B. Bommel

Ik wandel door naar de afdeling boeken. ‘Poeh’ hoor ik mijzelf zeggen ‘wat een gigantische verzameling aan allerlei soorten boeken.’ Ik zie een wat oudere man gelukkig zijn met een stripboek van Ollie B. Bommel. ‘Gek op Tom Poes?’ vraag ik hem plagend. ‘Och meneer’ antwoordt hij ‘ik heb bijna alles van Marten Toonder, maar deze strip had ik nog niet. Mijn dag kan niet meer stuk.’

Ik begeef mij langzaam naar de volgende afdeling, de muziekafdeling. Tjonge wat een keuze. LP’s, CD’s, DvD’s en muziekinstrumenten. Als platenverkoper moet je hier toch over je 33 toeren raken van zoveel LP’s. Als je wilt terugreizen in de tijd, is de muziek die men hier verkoopt de zekerste en veiligste weg.

Er staat een korte rij aan mensen om af te rekenen en ik denk: ‘Ja, er bestaat geen beter middel om vooruit te komen dan in de rij te gaan staan.’

Tevreden schuifel ik richting de uitgang.

Ger Koreman